Er valt nog geen licht tussen de gordijnen door. Ik voel mijn hartslag tegen mijn slapen kloppen. Iets heeft mij gewekt. Mijn mond is droog en het slikken gaat moeilijk. Ik hoor iets. Ik schiet overeind. Ergens klinkt een regelmatige pieptoon. Het licht brandt nog in de kamer.
Dan herinner ik me weer waar ik ben en wat er gebeurd is! Ik graai naar de rugzak in de witte draagtas. Lege flesjes vallen van het bed en bonken op de vloer. Alles is goed! Ik sterf van de koppijn maar ik ben wel rijk! Ik houd hier € 450.000 in mijn hand. Ongelooflijk! Wat kan ik daar allemaal niet mee doen!? Als ik het goed aanpak hoeft ik nooit meer te werken! Fantastisch! Ik ga heerlijk een paar maanden naar Zuid-Amerika om alle herinneringen van me af te spoelen en om uit te rusten. Ik zie het prachtige strand van de Copa Cabana al voor me. Ik laat me verwennen door gebruinde, rondborstige Braziliaanse schonen!
Als ik terug kom kan ik voor de zekerheid nog een tijdje in een andere stad gaan wonen. Daarna ga ik toch eens in die buurt kijken om te zien wat er van het huis geworden is. Een misdadiger gaat altijd terug naar de plek van de misdaad zeggen ze. Ben ik een misdadiger?
Ik staar naar het plafond.
Er schieten beelden van de vorige dag door mijn hoofd. De angst komt terug. Het was op het nippertje. Als dat luik er niet was geweest of als ik het niet open gekregen had! Ik moet er niet aan denken.
Ok, relax man. Alles is voorbij. Ik moet rustig blijven. Er is niets aan de hand. Niemand weet waar ik ben……wat is dat toch voor een… godver! Ik spring van het bed! Mijn mobiel!
Nu pas begrijp ik wat die aanhoudende pieptoon veroorzaakt.
Het is mijn mobiele telefoon!
Ik grijp hem van het nachtkastje en kijk op de display. Mijn hart begint te bonzen. “What the fuck!”. Onbekend nummer! Ik kijk op de electrische wekker. Het is godverdomme half 5!
De telefoon blijft aandringen. Uiteindelijk neem ik op.
“Edward!?”
Mijn hart slaat drie keer over. Edward? Er is maar één persoon op deze wereld die mijn telefoonnummer heeft en die denkt dat ik Edward heet. Het is de huisbaas. Waarom belt die klootzak me ’s nachts op? Ik druk onmiddellijk op het rode telefoontje en smijt het toestel op het bed.
Het zijn mijn zenuwen. Je zit onder de stress nu. Probeer kalm te blijven..
De telefoon gaat opnieuw. Ik wacht even met opnemen. “Ben je daar Edward?”
Ik adem een aantal keren diep in en langzaam weer uit en breng dan mijn mobiel weer naar mijn oor.
“Hallo”.
“Alles goed jongen? Er ging iets fout met de verbinding”
“Het is half 5 Wilfried”, ik probeer mijn stem onder controle te houden.”Wat wil je van me?
“We moeten eens praten”.
“Praten? Wa..wat bedoel je praten?”
“Laten we nou niet doen alsof we allebei achterlijk zijn Edward” zegt hij met stemverheffing, “jij weet verdomme goed waar ik het over heb!”
“Ik weet écht niet waar jij het over hebt. Kom je de huur ophalen?”
“Goed dan, dan leg ik het je één keer duidelijk uit. Jij hebt post van mij en die wil ik graag ongeopend terug hebben”.
Ik neem even de tijd om op ademen te komen. Die klootzak hoort erbij! Die klootzak hoort erbij! Maar ik laat me niet zomaar aan de kant zetten nu ik al zover ben gekomen! Ik wacht lang voor ik antwoord.
“Ik heb geen post van jou gezien, Wilfried. Er kwam post maar die was niet aan jou geadresseerd.”
“Edward, luister nu eens jongen. Jij zorgt ervoor ….dat je…. morgenavond….. om 20:00u…… op het station Nijmegen Centraal bent…… MET MIJN POST, begrijp je dat!? Als ik jou was zou ik mij hier buiten houden en gewoon doen wat ik zeg anders zou het nog wel eens vervelend met je kunnen aflopen, ok?”
Ik moet slikken. Godverdegodverdegodver. Die verdomde klootzak hoort erbij!
Ik loop naar de minibar, ik pak er twee flesjes water uit. Ik drink een flesje leeg en open het tweede.
Hoe kan hij mij bedreigen?
Verdomme! Hij kan niet weten waar ik ben. Hij weet niet hoe ik heet. Hij heeft niets van mij wat hem naar mij toe kan leiden. Hij weet niet eens hoe ik er uit zie!!
Wat weet hij wel? Hij kent mijn stem. Hij denkt dat ik Edward heet. Hij weet dat ik twee weken in zijn huis heb gewoond. Hij weet of denkt dat ik het geld heb.
Ik geef niet zomaar toe. Ik moet zien te achterhalen of hij meer van me weet.
“Ik ben even een paar dagen weg Wilfried. Maar maandag ben ik weer in Nijmegen. Misschien dat we dan iets kunnen afspreken. Als je mij je adres geeft kom ik wel naar je toe, ok?”
“Ok, als jij moeilijk wilt gaan doen Edward dan kan ik dat ook. Ik heb gezien dat je gisteren bezoek kreeg en dat dat bezoek niet blij was dat je haastig vertrok! Dat bezoek van jou werkt voor de grootste drugsdealer van Zuid-Nederland. Ik ken ze. En één telefoontje van mijn kant en ze komen in actie.”
De grootste drugsdealer van Zuid-Nederland! Fucking shit! Waar ben ik in verzeild geraakt. Moet ik de politie bellen? Ik weet niet wat ik moet doen! Kan ik hier nog wel uitkomen? Godverdomme! Hoe kom ik hier uit!?
Hij was er dus bij! Misschien heeft hij de taxi wel gezien. Misschien heeft hij nu een signalement van mij? Onmogelijk het was donker!
Maar wacht eens. Na die taxi kan hij mijn spoor onmogelijk gevolgd hebben! En die bende had mij allang gepakt als ze wisten wie of waar ik was!
“Je bent gevlucht jongen en je zit nu ondergedoken! Je zit in de buurt. Jij bent dus niet even weg.”
Hij weet niks! Hij zit gewoon te bluffen! Maar het veiligste is om het geld gewoon terug te geven.
“En wat doe jij dan als ik er niet ben morgen Wilfried?”, ik schrik van mijn eigen koele stem.
“Zorg dat je er bent jongen”, zegt hij met een hele kalme, bijna vaderlijke stem. Dan zegt hij er iets achteraan waardoor de rillingen over mijn rug lopen. “Dan gebeurt er ook niks met je familie!” Dan ineens hangt hij op.
Mijn familie? Broers en mijn zus? Mijn neefjes en nichtjes? Zou hij ze kennen? Kent hij mij?
Ik zak in elkaar in de stoel. Ik weet niet wat ik moet doen. Stel dat er iets gebeurt met mijn familie of vrienden omdat ik persé dat geld wil hebben! Ik moet het geld teruggeven! Dit gaat mij boven de pet! Ik moet de politie bellen of liever nog gewoon op de afspraak ingaan en het geld aan hem terug geven!
Maar ik bedenk ineens iets!! Hij hoort niet bij de anderen! Waarom zou hij anders zo ingewikkeld doen om eerst zijn huis te verhuren!! Hij had toch zelf gewoon daar dat pakket kunnen opwachten??
Plotseling realiseer ik me dat ik door twee parijen achterna gezeten wordt. De groep drugscriminelen en Wilfried! Of horen ze toch bij elkaar?
Ik heb nog ruim een dag om erover na te denken. Ik moet er even uit. Snel loop ik naar de ontbijtzaal. Ik ga in een hoek zitten naast het raam zodat ik de hele eetruimte kan overzien en ik in mijn rug een muur heb. Zal ik altijd zo moeten leven vraag ik me af? Is dat de consequentie? Altijd opgejaagd worden?
Het kan ook volslagen onzin zijn wat hij beweert! Hoe zou hij mijn familie moeten kennen? Ik heb hem twee keer aan de telefoon gehad verder heeft hij mij nooit gezien! Als het nu echt allemaal bluf is, laat ik me als een klein kind aan de kant zetten! Ik moet er achter zien te komen wat hij van me weet.
Verdomme, ik mis Jeannette. Vroeger bespraken we alle problemen samen, al waren ze toen van een iets andere categorie.
Er is nog iets anders wat me zorgen baart. Al bij het eerste telefoongesprek had ik het idee dat ik de stem van Wilfried ooit eerder gehoord had. Na dit telefoontje weet ik het zeker!
Ik neem een slok van mijn koffie. Niet te snel gaan Eric. Stapje voor stapje anders red je het niet. Als het moeilijk wordt mengt mijn vader zich altijd in het gesprek.
Hoe past Wilfried in dit verhaal?
Wilfried heeft in dat huis gewoond. Hij ontvangt daar een smak geld, wat even later weer teruggehaald wordt.
Kreeg Wilfried dat geld voor een dienst of voor spullen? Iets van veel waarde in elk geval. Waarschijnlijk een drugsdeal.
De drugscriminelen waren er snel bij om het geld weer terug te halen dus zijn ze er onmiddellijk achter gekomen dat Wilfried zich niet aan een afspraak gehouden heeft.
Hij heeft het huis bewust verhuurd om de drugscriminelen op een dwaalspoor te zetten. Als het geld weg was geweest en ze zouden mij daar aantreffen zou ik de kolen uit het vuur hebben moeten halen! Niet hij!
De drugscriminelen en Wilfried moeten elkaar al langer kennen en al langer samenwerken. Je gooit anders niet ‘s nachts € 450.000 in een brievenbus die niet afgesloten is!
Hij heeft een klapper willen maken om er daarna mee te stoppen en om af te taaien! Dat moet het zijn!
Anders zou het zelfmoord zijn om een bende drugscriminelen te tarten.
En om te voorkomen dat ze hem achterna zouden zitten wilde hij mij ervoor op laten draaien. Het had mijn dood wel kunnen zijn! Die smerige klootzak probeerde mij gewoon aan de wilde dieren te offeren om er zelf mee weg te komen! En dan probeert hij nu het geld van mij te krijgen. Maar wacht eens! Hoe weet hij trouwens dat ik het geld nog héb???
Een ober zit voortdurend naar mij te kijken, of denk ik dat maar? Kan hij mijn gedachten lezen of praat ik in mezelf? Als ik hem vragend aankijk draait hij zijn hoofd weg en loopt naar een tafel om lege borden op te halen. Ik monster de andere hotelgasten. Buiten de stelletjes is er één man alleen en aan een tafeltje in de hoek zitten twee stevige mannen.
Ik sta op en loop de ruimte uit. In de hal blijf ik even staan bij de kiosk en doe of ik een krant lees. Er komt niemand naar buiten. Ik loop naar de receptie en check uit. Ik draag de papieren zak met de rugzak en de muts. Ik heb me gedouched en met een klein tandenborsteltje mijn tanden gepoetst, maar ik voel me beroerd en zal er ook wel zo uitzien.
Ik loop vijfhonderd meter richting stad en pak een taxi bij het station. Ik laat mij naar Nijmegen brengen, wat kan mij het schelen. Om ergens achter te komen moet ik dicht bij de bron zijn. Bovendien maakt het niet uit omdat ze me niet kennen.
Ik stap uit in het centrum en koop een rolkoffer, kleren en toiletspullen. In een slijterij koop ik een fles dure single malt whiskey van 35 jaar.
Ik mag mezelf wel eens belonen vind ik voor wat ik tot nu toe gedaan heb. Wat ik bereikt heb daar twijfel ik nog sterk aan.
Daarna loop ik met de rolkoffer als een toerist naar het hotel bij het station. Ik check in voor twee nachten met de mogelijkheid tot verlenging.
Na me gedouched te hebben ga ik op het bed liggen.
Hoe weet hij dan dat ik het geld nog heb?
Stom! Natuurlijk, hij heeft het gevloek gehoord en de herrie en natuurlijk zijn die idioten als gekken weggescheurd en hebben mij overal gezocht!
Dan komt er een verhelderende gedachte in me op!
Die criminelen weten helemaal niet van mijn bestaan af! Ze denken gewoon dat Wilfried daar in die kelder zat en dat hij gevlucht is! Ze zoeken Wilfried!!! Niet mij!
Maar hoe was hij er dan vooraf zo zeker van dat ik het geld uit de klauwen van de criminelen zou kunnen redden??? Dat was, al zeg ik het zelf, toch vooral een kwestie van geluk!!
Het was natuurlijk helemaal niet de bedoeling dat ik aan dat geld zou komen!! Wilfried moet daar buiten hebben staan wachten op de leverantie!! Hij heeft toen gezien dat ik het geld mee naar binnen genomen heb. Dat was een grote tegenvaller voor hem.
Misschien was híj het wel die ingebroken heeft de volgende dag!!
Ik schenk mezelf een driedubbele whiskey in en drink één ervan ineens op. Het gaat al iets beter met me.
Ik bestel een late lunch op de kamer en als de roomservice weg is sluit ik de deur zorgvuldig af.
Er begint zich nu een beeld te vormen van de situatie. Of het helemaal klopt weet ik nog niet.
Wilfried denkt ik hou er mee op, ik vertrek met mijn geld naar het buitenland, maar ik heb nog ongeveer een half miljoen nodig!
Zou ik dat kunnen verhinderen?
De criminelen zoeken Wilfried!! Hij gaat dus helemaal geen telefoontje met hen plegen om ze in actie te laten komen!!
Als ík ze naar hém toe kan leiden trekken ze hem leeg. Hij moet geld genoeg hebben en hoe ze hem achterlaten maakt mij niet uit. Hij is degene die mij bedreigt en dus mogen ze hem helemaal slopen!
Alleen hoe kom ik in contact met hen?
Het glas is inmiddels leeg. Ik neem er nog een. Ik heb het gevoel dat ik steeds beter kan nadenken. Dit is goed spul! Morgen niet vergeten nog zo’n fles wonderdrank te kopen! Het zorgt er ook voor dat ik niet zo bang ben.
Dan voel ik weer zo’n adrenalinestoot door mijn lichaam gaan. Mijn telefoon licht op in de halfduistere kamer. Ik had het geluid uitgezet. Het is die smeerlap weer. Ik moet opnemen!
“Hallo Edward, of moet ik soms Eric zeggen?” Ik laat de telefoon op de grond vallen. Ik hoor hem lachen. “Geschrokken jongen?, nog even over morgen. Op het station is een trap naar beneden naar de tunnel die onder de spoorlijnen doorgaat. Je kent hem wel. Daar bij de ingang spreken we af precies om 20:00u. Ohja en Eric, ik hoeft je niet te vertellen dat je alleen moet komen hè? Maar dat was je ook van plan, toch?” Meteen hangt hij op.
Shitshitshit, hoe komt hij aan mijn naam? Ik sta te trillen over mijn hele lijf!
Godverdomme! Ben ik nou zo stom dat ik dat lek niet zie? Hoe komt die klootzak aan mijn naam? Ik heb alle papieren verbrand of meegenomen. Én er kan geen post voor mij zijn gekomen.
Wat kan hij nog meer van me weten? Ineens weet ik het! Natuurlijk! De auto!
Hij heeft mijn auto gezien en is die later gaan zoeken. In de auto liggen mijn autopapieren!! Hij moet hem open gebroken hebben. De vuile klootzak!
FUCK!
Als hij mijn autopapieren heeft weet hij wie ik ben!! Dan weet hij mijn oude adres! Hij kan zo naar Jeannette toegaan! Shit hij kan mijn ex bedreigen! Ik moet haar onmiddellijk waarschuwen!
Ik moet Jeannette waarschuwen dat ze weg moet uit dat huis. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen dat er door mijn schuld iets met haar gebeurt. Ze zal me nooit geloven! Maar ze moet daar weg! Ze kan naar die rijke vriend van haar gaan!? Hopelijk is ze daar al!
Ik bel haar meteen op. Ik krijg haar voicemail verdomme! Ik spreek in. “Jeannette luister alsjeblieft goed, iemand bedreigt mij en hij heeft waarschijnlijk mijn oude adres onderschept via mijn autopapieren. Er bestaat een kans dat hij jou dus ook wil bedreigen. Je bent gewaarschuwd. Ga naar Woud en blijf daar! Of nog beter vlieg meteen naar de Maladieven en blijf daar voorlopig!”
Binnen een minuut komt er een berichtje terug. “Ik ben elke dag bij hem Eric. Maak je maar niet druk om mij. Ik weet niet waar jij nu weer allemaal in verwikkeld bent. Ik probeer me zo snel mogelijk van dat leven van jou los te maken. Over enkele dagen vertrekken we! Woud moet nog op zijn laatste bussinessdealtje wachten en dan vertrekken we! Met mij gaat het goed Eric. Vaarwel!”
De whiskey brandt in mijn keel. Ik voel tranen in mijn ogen opwellen. Éen ervan kan ik niet terughouden, die loopt over de rand van mijn oog langs mijn wang naar beneden. Ik voel me ellendig en tegelijkertijd een beetje vrolijk aangeschoten.
Ik probeer alles nog eens op een rijtje te zetten. Wat zelfverzekerder dan voorheen begin ik te recapituleren. Wilfried kent mijn identiteit. Mijn ex is buiten gevaar. Kan hij familieleden of vrienden iets aandoen?
Hoe gevaarlijk is Wilfried? Hij lijkt alleen te opereren. Maar hij heeft vermoedellijk voor langere tijd met die criminelen samengewerkt gezien de € 450.000 die zomaar in zijn brievenbus gegooid wordt.
Een gemiddelde kantoorklerk zou het niet in zijn hoofd halen om een gevaarlijke drugsbende uit te dagen. Ik neem dus aan dat hij zeer gevaarlijk is.
Kan ik hem uitschakelen? Of kan ik hem uit laten schakelen? Bedoel je moord asshole? Nee, daar gaan we niet aan beginnen.
Nee, natuurlijk niet. Ik bedoel op een andere manier.
Wat zijn zijn bedoelingen voor morgenavond? Dat speelt al de hele tijd door mijn hoofd. Ga ik niet te ver? Besef ik wel goed dat dit geen spel is? Moet ik niet toch de zaak opgeven en de politie bellen?
Waarom bij de ingang van de tunnel? Om acht uur ’s avonds is het daar stikdonker! Wil hij me een kopje kleiner maken?
Wat zou er gebeuren als ik de drugsbrothers, moet je mij horen, een dag geleden piste ik nog in mijn broek voor hen, zou kunnen laten weten waar hun vriend Wilfried is?
Dat was een interessante gedachte. Moet ik dat even opschrijven misschien.
Maar ik weet niets van de drugsbrothers! Ik heb er geen een gezien!
Jawel! Ze hebben een zwarte wagen en een zwart busje! Ohja en beide hebben een gouden kruis op de motorkap! Chevrolets!
Het moest door de krachtige werking van de Glen Fiddich komen dat dat soort schier onbeduidende details plotseling naar boven kwamen! Chevrolets! Maar ja, hoeveel van die auto’s rijden er in Nijmegen rond?
Maar ze zullen het huis observeren! Dus in de buurt van het huis zal er mogelijk ergens een zwarte chevroletbus of -auto staan!
Voor de zekerheid maak ik toch maar een paar aantekeningen op het schrijfblok met het hotellogo. Ik ken mezelf en aan het einde van mijn inwendige betoog is de whiskey waarschijnlijk op en zit de wijsheid in de fles!
Als ik de drugsboys kan vertellen waar Wilfried is ben ik dan gered?
Van Wilfried weet ik dat hij morgenavond naar de tunnelingang op het station komt. En waarschijnlijk ben ik daar dan ook. Ik moet even slikken. Daar moet ik ze dan ook naartoe zien te krijgen!
Stel dat me dat lukt. Ze slaan hem verrot tot dood. Hij heeft hen immers proberen te belazeren. Alleen moeten ze mij dan niet te zien krijgen! Hij zal hen misschien kunnen afkopen met € 450.000 van zijn eigen geld of ze jatten gewoon al zijn geld. Het verhaal dat hij het huis verhuurd heeft zal er bij de boys niet ingaan, denk ik. Als ze mij gepakt hadden was het wat anders geweest. Maar nu niet.
Zal Wilfried me daarna dan niet met nog meer inzet en wraakgevoelens blijven achtervolgen? Waarschijnlijk wel, tenzij hij dood is.
En dan?
Weet je wat? Ik ga hem bellen! Ik moet om mezelf lachen. Ik wist niet dat ik het in me had om me zo snel aan te passen.
Een paar dagen geleden had ik me niet voor kunnen stellen dat ik ooit nog op de vlucht zou zijn voor een bende zware drugscriminelen en dat ik daar ook nog aardig cool onder zou blijven!!
Of komt dat door de drank en lig ik morgen weer in het hotelbed te bibberen van angst? Waarschijnlijk dat laatste. Ik zoek het nummer in mijn telefoon op en druk erop.
“Eric?, wat moet je?”, zijn stem klinkt geërgerd. Hoor ik daar een vrouwenstem op de achtergrond? Hij is met een vrouw bezig.
Wilfried, luister. Ik kom morgenavond, maar ik wil je garantie dat je me daarna met rust laat! Ineens klinkt hij heel aardig, zelfs opgelucht. “Maar natuurlijk Eric, als wij ons bussinessdealtje op mijn voorwaarden hebben afgehandeld, zien wij elkaar nooit meer terug. Dat kan ik je garanderen! En wil je me nu niet meer storen!”
Ik neem nog een borrel.
Maar dat geld geef ik onder geen voorwaarde af. Dus hoe kom ik van die klootzak af?
Dan val ik zomaar in slaap.
Ik slaap onrustig. Ik word badend in het zweet wakker. Ik heb een uur geslapen. Ik droomde dat ik kanker had en dat ik telkens met een mesje een nieuw knobbeltje weg moest snijden. Ze bleven maar terugkomen telkens op een andere plek.
Ik pak een glas water in de badkamer en ga op een hoek van het bed zitten.
Dingen kloppen niet maar ik weet niet wat. Ik heb een paar dingen gehoord of gezien die ik niet met elkaar kan rijmen.
Plotseling sta ik op. Ik kan niet meer stilzitten. Ik ga de deur uit en neem een taxi in de richting van het huis. Ik laat me afzetten op een paar honderd meter van de parkeerplaats waar mijn auto staat.
Het is koud en er zijn weinig mensen op straat. Alleen bij de COOP lopen wat mensen met boodschappen. Ik weet niet of ik bibber van de kou of van angst.
Ik herken mijn auto aan de brede banden. De afdekhoes heeft hij er weer omheen gedaan. Natuurlijk anders zou het opvallen, een auto die open gebroken is. Hij houdt de politie er zorgvuldig buiten. Ik trek het zeil er helemaal af. Ik heb het gevoel dat ik geobserveerd word. Huh? De deuren zitten nog allemaal op slot, ook de achterklep. Alle ramen zijn heel. Ik heb me vergist. Mijn auto is niet het lek.
Voor alle zekerheid haal ik mijn papieren eruit. Verder ligt er niets wat naar mij verwijst. Ja, de nummerplaten, maar die laat ik zitten. Ik doe de hoes er vliegensvlug weer omheen terwijl ik rondkijk of er niemand in de buurt is. Dan loop omzichtig kijkend in de richting van het huis.
Ik heb mijn muts diep over mijn ogen getrokken en slenter door de straten rondom het huis. Plotseling zie ik het zwarte Chevroletbusje staan!! Er zit iemand in te roken. De motor snort zachtjes. Mijn hart gaat sneller kloppen als ik er langs loop. Ik houd mijn hoofd naar beneden en werp in het voorbijgaan een snelle blik naar binnen.
De man zit achter het stuur en typt iets in op zijn mobieltje. In het schijnsel van zijn telefoon zie ik een nektatoeage. Hij draagt een rode cap met gele letters erop.
Alsof hij aangetikt wordt draait zijn hoofd ineens naar links en we kijken elkaar aan! Zijn blik is koel en onverschillig.
Ik sla mijn ogen neer en loop onzeker verder. Ik verwacht dat ik elk moment het geluid van de busdeur hoor die achter me geopend wordt. Maar er gebeurt niets.
Het huis is helemaal donker. Iets verderop staat een andere man een beetje verscholen achter een elektriciteitshuisje te roken. Hij heeft een soort kortgeknipte hanenkam en hij draagt een bril. Zijn gouden schakelketting blinkt in het licht van de straatlantaarns.
Het huis wordt dus inderdaad in de gaten gehouden. Ze verwachten dat Wilfried daar terug zal komen. Dat is dus het enige wat ze van hem hebben? Zijn oude adres.
Terug op mijn hotelkamer laat ik me met een zucht van verlichting op het bed vallen. Ik noteer het nummerbord van het busje. Hoe moet ik hen benaderen zonder dat ze te weten komen dat er een derde partij in het spel is?
Ik heb honger gekregen. Ik ga weer de straat op. Er is een kans dat ik bekenden tegen het lijf loop in het centrum maar dat voorkom ik zoveel mogelijk door mijn muts diep over mijn oren te trekken en met die nieuwe kleding ben ik redelijk in cognito. Het rugzakje paste precies in het kluisje van de hotelkamer.
Het was dus niet de auto! Wat kan het dan zijn! Hoe komt hij aan mijn naam?
Ik heb al lang geen goede maaltijd meer gehad. Ik moet zorgen dat ik fit blijf. Ik word kalm van eten. Ik neem een maaltijd bij Humphrey’s aan de Waalkade. “Lekker rustig hier”, zeg ik tegen de ober als ik binnen kom en aan het tafeltje plaatsneem dat hij me aangewezen heeft. “Ja misschien prettig voor u, maar minder voor de business”.
Ineens lijkt het alsof ik getroffen wordt door een sneeuwbal! Bam! Zo tegen mijn kop! Business!
Businessdealtje! Wilfried had het over ons businessdealtje. Ik vond dat zo irritant uit zijn strot komen. Zo neerbuigend. En dat was niet de eerste keer dat ik die term hoorde en er hetzelfde bij voelde. Dat ik daar nu pas aan denk! Maar de eerste keer kwam het niet uit zijn mond! Ineens pulk ik mijn mobieltje uit mijn strakke spijkerbroek en zoek naar de app van mijn ex.
Mijn ex heeft het ook over een …………….businessdealtje! Godverdomme! Wat betekent dat? Toeval? Zeggen alle zakenlui dat? Heeft ze dat van haar man, die Woud?
Ik wil bepaalde gedachten niet tot me door laten dringen. Ik neem even een break. Bij het eten drink ik een fles rode wijn. Het is rustig in het restaurant. Ik voel me veilig voor dit moment. Het is behaaglijk en de wijn smaakt me uitstekend.
Als ik in het vuur van de open haard kijk begint het weer te malen in mijn hoofd. Dat woord komt toch niet zoveel voor??? Ik heb het nog nooit iemand horen zeggen. Het klinkt als een bagatel. Een business dealtje van € 450.000!
“Hé wacht eens even!” zeg ik zacht voor me uit en de ober, die net voorbij loopt komt naar me toe. “Meneer?” “O sorry, ik zat in mezelf te praten. Maar nu u hier toch bent. Doe me nog maar zo’n voortreffelijke fles Cabernet Sauvignon. Ik voel een doorbraak aankomen”.
De ober keek me een beetje vreemd aan. Ik zie ineens het komische van de situatie in. Ik lach vriendelijk naar hem.
Zou Wilfried dezelfde persoon kunnen zijn als Woud?
Over enkele dagen vertrekken we! Woud moet nog op zijn laatste business dealtje wachten en dan vertrekken we!
Vaarwel!
Zei ze. Je wacht toch niet op € 450.000 en dan ga je 3 weken op vakantie!? Dan ga je of een schip kopen of je vertrekt voor altijd! En dan zeg je vaarwel! Vertrekken ze voor altijd??
Ik gooi mijn glas achterover en schenk het meteen weer vol uit de nieuwe fles. Dat moet ik even verwerken voor ik verder ga.
Dan ga je voor altijd. Vaarwel!
De woorden echoën in mijn hoofd. Ik voel tranen opkomen. De vrouw waar ik tien jaar een relatie mee heb gehad gaat enkele weken na de beëindiging van onze relatie met een andere man samenwonen en vervolgens vertrekt ze met hem voor altijd naar de Maladieven! Dat is toch? Dat .. kan toch niet!? Of wel god? Waarom hebt ge mij verlaten?
We hebben ons huis niet eens verkocht, toch? Ik start onmiddellijk internet op mijn telefoon en zoek op Funda. Ik moet bepaalde dingen uitsluiten om verder te kunnen gaan. Ik wil zeker weten dat ons huis niet te koop staat.
Ik verslikt me in de wijn als ik het lees. Verkocht onder voorbehoud!! Mijn huis is verkocht??? Ik weet niet meer of ik nu dronken ben of slaap. In elk geval word ik nu nuchter en wakker.
Ze hebben mijn huis verkocht!! Zonder dat ik er iets vanaf wist! Hoe kan dat? Ben ik daar niet voor nodig? Je moet toch naar de notaris en alles? Is die man een oplichter die handtekeningen en alles vervalst?
Het kan, dat blijkt! Ik begin steeds meer te voelen dat moord toch wel eens een optie zou kunnen zijn.
Ik betaal snel de rekening. De laatste fles wijn is nog bijna vol. Wie het breed heeft laat het breed hangen, maar ik duw de kurk terug en neem de fles mee. Ik ren naar het hotel en neem een ijskoude douche.
Flink opgefrist begin ik alles nog eens op een rijtje te zetten.
Hoe ze het voor elkaar gekregen hebben is mij nog steeds een raadsel maar Woud en Jeannette hebben mijn huis, ons huis verkocht!!! Ik kan het nog steeds niet geloven!
Zou Wilfried Woud kunnen zijn? Zou Wilfried mijn naam van háár hebben gehoord!? Is Jeannette het lek?? Bewust of onbewust? Of is dit allemaal een toevallige samenloop van omstandigheden. Plotseling realiseer ik me iets.
De tip van de advertentie op het prikbord bij de Albert Heijn waarin Wilfried zijn huis te huur aanbood kreeg ik van Jeannette!! Weet zij hiervan?
Ik moet het weten!
Ons huis! Ons huis is verkocht! Ze is al lang bij Woud! Het huis is dus onbewoond op dit moment. Misschien dat ik daar iets kan vinden!
Ik neem een taxi naar mijn oude adres. Ik voel me ellendig. Tranen dringen zich weer op als ik door het raam naar binnen kijk. Alle meubels staan er nog in. Er staat een stapel verhuisdozen in een hoek bij de ingang van de keuken. Het ontroert me dat er op elke doos een getypte sticker zit met bron, doel en inhoud. Typisch Jeannetje.
Weet zij ervan??? Zoniet dan verkeerd ze in levensgevaar!
Einde Deel 3.
Wil je mijn spannende verhalen elke week lezen? Volg me dan! Klik linksonderaan deze pagina op de knop en vul je emailadres in! I love it! Eric