Hèhè eindelijk is het dan zover! Na de eerste voorpret en vervolgens het cancelen van de boeking door problemen rond de presidentswisseling en toen de tweede voorpret en ook nog een uur vertraging, omdat op Schiphol “het systeem eruit lag”, kiest onze Boeing 737 op woensdag 1 februari, het luchtruim.
Wij zitten aan het gangpad omdat Ella een beetje vliegangst heeft, of liever gezegd opstijgings- en landingsangst. Als het vliegtuig neerstort zijn wij mooi als eerste buiten! Een ander voordeel is dat je extra ruimte hebt voor een been en een hand met een boek of een broodje Unox erin. Ten slotte kan ik zo ook onopvallend de knappe stewardessen nakijken, die steeds voorbij komen lopen.
Ik bestel een flesje rode wijn als Ella ligt te slapen. Jammer dat alles steeds verandert. Vroeger kreeg je de drankjes gratis en in zo’n mooi miniatuurflesje. Soms gaven ze je dan zelfs twee flesjes tegelijk. Alleen daarom al bestelde ik toen allerlei drankjes om die prachtige flesjes. Het was al een genot om eens bij te schenken. Helaas krijg je nu geen flesje meer maar een plastic glaasje wijn.
Na ruim 4 uur landen we op het zonovergoten Spaanse eiland Tenerife om te tanken. Na een tussenstop van een half uur vliegen we verder in de richting van de Afrikaanse kust en anderhalf uur later landen we op het nieuwe vliegveld, Banjul Airport (Staat zelfs trots op één van de bankbiljetten) van onze bestemming, Gambia!
Het temperatuurverschil met Nederland is ongeveer 30 graden, maar het waait niet hier tussen de busjes achter de gebouwen. De gevoelstemperatuur (in Nederland een onmisbaar begrip als we het over het weer hebben) is heel hoog, dus ik ga in de schaduw staan wachten tot iedereen er is.
Er zitten fervente Gambiagangers onder het publiek die hier al 5 of sommigen zelfs al 8 keer geweest zijn. Ze steken dat niet onder stoelen of banken en hebben zich gehuld in Gambiaanse wikk
elrokken. Sommigen dragen Gambiaanse tassen, T-shirts met hoe kan het missen “Gambia” erop en Gambiaanse hoofdtooien op hun witte hoofden. Zij zijn de zelfbenoemde experts en geven, bij elk hotel wat we aandoen om mensen te droppen, ongevraagd, uitleg over wanneer ze daar geweest zijn, hoe het zwembad eruit ziet en hoe het eten er is.
Zijn de officials van politie en douane in Nederland heel streng en serieus, in Gambia staan ze wat te keten en bieden zich vaak aan om je rond te leiden door het land tegen betaling. Of dat nou onder werktijd is of dat ze daar vrij voor nemen is een domme vraag die onmiddellijk opkomt in het gestreste hoofd van een Hollander. De sfeer is daardoor gemoedelijk en relaxed. Je wil ook niet anders met zo’n temperaturen.
De Gambianen zijn dolblij met onze komst, nadat in januari alle toeristen naar huis waren gehaald en alle vluchten gecanceld! Ze beginnen meteen lachend vragen te stellen en handen te schudden: ‘What’s your name? Is this your first time in Gambia? Where are you from? en How long do you stay?’ 80 % van hun inkomsten komt van de toeristen! (De rest van Pinda’s, gedroogde vis en fruit.) Dan begrijp je het wel!
Die zinnetjes zullen we later nog honderden keren horen.
Iedereen heeft goede zin en is lacherig en vrolijk. Dat slaat weer over op de vermoeide Hollandse en Engelse toeristen in het busje waarmee we ieder naar ons hotel worden gebracht.
De ramen zijn zo “beslagen” dat je er niet doorheen kunt kijken, daarom kunnen we het verhaal van de Nederlandssprekende gids over de wijken en de gebouwen, die we passeren, niet volgen. Het zal ons ook een zorg zijn, we komen in eerste instantie om uit te rusten. Hij maakt een grapje over de ramen, zegt dat ze ‘s nachts bevriezen en dat ze eerst moeten ontdooien. (Het wordt ’s avonds 19 graden en de Gambianen lopen dan met winterjassen rond!) Wij voelen dat het grapje al heel vaak verteld is en lachen extra hard omdat het anders zo stil blijft in de bus.
Als we, zoals altijd weer als laatsten, bij het tweesterren Badala Park Hotel in Kotu aankomen, zitten er nog maar een paar mensen in het busje. En het blijkt dat wij de eerste gasten zijn in het hotel!
Als we de receptie achter ons laten, zien we de prachtige wuivende palmen die overal her en der op het hotelterrein groeien.
Voor € 11 per dag extra kun je een airconditioned kamer krijgen, maar het koelt ’s nachts af tot 19 graden en de ventilator op de kamer geeft voldoende verkoeling. Bovendien: wie zit er overdag nou op zijn kamer? De zon schijnt altijd en de temperatuur loopt op tot 35 graden! Er is een heerlijk zwembad met ligstoelen dat de hele dag (vrij nutteloos) schoongevist wordt, een Julbrew, Gambiaans bier van 4,5%, koffie, water en alle frisdranken kosten minder dan een Euro.
Watch the monkees! Ze horen in het Monkeyforrest thuis, maar ze zitten overal. Als je niet oplet rukken ze je zonnebril, telefoon en eten van je tafel af!
Eén keer toen we op het terras van het 5-sterren Kairaba hotel cappuccino dronken sprong een aap op onze tafel en greep onmiddellijk de suikerzakjes van de schoteltjes en begon ze met papier en al op te vreten terwijl hij gewoon op onze tafel bleef zitten en rondkeek of er ergens anders nog meer te halen viel.
Vergeet de wifi maar! Niet alleen om eindelijk helemaal tot rust te komen maar ook omdat die het in het hotel helemaal niet doet. Alleen als je op de receptiedesk gaat liggen, waar de router staat, heb je enige ontvangst.
Alles wordt bewaakt in en rond het hotel, bovendien dragen we onze paspoorten, portemonnee en telefoon altijd bij ons in een rugzakje, dus een kluisje huren is echt niet nodig.
Bij de receptie zit een winkeltje waar ze bijna niets hebben maar wel flessen water en verloopstekkers om je telefoon en je IPad op te laden.
We weten nu hoe het is om Brat Pit en Angelina Jolie te zijn (toen ze nog bij elkaar waren)! We liggen met z’n tweeën te zonnen op ónze heerlijke bedden of nemen een duik in óns koele privézwembad. Er klinkt zachte muziek op de achtergrond.
De obers en serveersters zijn bijzonder vriendelijk en geïnteresseerd en komen met tussenpozen even controleren of ze nog iets voor ons kunnen doen : een parasol plaatsen, iets te drinken brengen een asbak halen etc.
Meestal willen ze ook wel geld aan je verdienen, want er is wekenlang geen cent binnengekomen! Iedereen wil je overal heenbrengen en je alles uitleggen wat je maar wil weten. Je kunt cacaoboter kopen tegen verbranding en pindaolie om bruin te worden.
Er komt voortdurend een man vragen of we iets willen laten maken. Hij is de trotse kleermaker van het hotel. Je kunt een pak of een jurk of een tas laten maken. Het kost weinig, maar het resultaat is dan ook navenant. Ik denk dat er ergens in Gambia op dit moment een vrouw rondloopt met een beetje een scheve blauwwitte jurk, die oorspronkelijk bedoeld was voor Ella, maar die onverhoeds in een prullenbak terecht is gekomen.
Omdat het zon liggen toch wel vermoeiend is, laten we ons decadent een uur lang fullbody masseren. Maar dan hebben we er wel weer genoeg van om Brat en Jolina te spelen en gaan we “iets doen”.
Via de achteruitgang van het hotelterrein gaan we naar het strand. Onderweg lopen we allerlei locals tegen het lijf, die van alles in de aanbieding hebben, zoals Birdwatching tours (Pablo Escobar), Bongo’s, houten beeldjes, zelfgemaakte pindakoeken (Lady Gaga aan het strand) illegale taxi’s en fruit.
Dan kom je bij restaurant Kunta Kinthe met een Nederlandse eigenaar. Vergeet de zure Gambiaanse pindasaus, die smaakt gewoon niet!
Een dronken Nederlander met zijn vrouw en een Gambiaanse vermaken zich luidruchtig aan hun tafeltje onder de overkapping.. De prijzen zijn een stuk lager dan in Nederland, maar het eten is niet veel soeps. De housewine is niet te drinken en en de betere Zuid-Afrikaanse wijn kun je alleen per fles krijgen.
Driekwart van de Gambianen is moslim, er zijn nauwelijks vrouwen die een hoofddoekje dragen en de jonge vrouwen kleden zich in sexy jeans en T-shirt. Bijna geen Gambiaan drinkt dus alcohol. Voor ons is het gelukkig overal verkrijgbaar.
Wij staan ’s morgens rond 09:00u op en slenteren, na een verfrissende douche, naar het ontbijtbuffet dat je buiten op het zonovergoten terras onder de palmen kunt genieten en waar we dan met ongeveer 8 mannen en vrouwen, ieder aan ons eigen tafeltje zitten. Het personeel is in de meerderheid.
Het brood is kurkdroog, maar gelukkig staat er een broodrooster. Verder kun je eieren laten bakken en is er afwisselend kaas of geen kaas en marmelade. Voor de Engelsen (oud-kolonisten van Gambia) is er ook witte bonen in tomatensaus, worstjes en porrage een soort pap die niemand eet. Veel eten blijft over. Dat wordt dankbaar door het personeel verorberd.
Met een groene (veilige en dus dure) taxi laten we ons naar het kustplaatsje Kololi brengen, kosten 500 Dalasi voor 2 uur, de chauffeur blijft wachten. Als je langer blijft moet je meer betalen. Je kunt ook een illegale taxi nemen die achter het hotel richting strand staan en waarmee je moet afspreken waar hij je op zal halen.
In Kololi is eigenlijk maar één straat waar al het vertier bij elkaar gebracht is. Vanaf hotel Badala komende sla je meteen na Restaurant Yasmina op de hoek rechts af. Yasmina is trouwens het beste restaurant van Kololi. Het eten is uitstekend of je nu een Gambiaanse kipschotel neemt of een biefstuk met pepersaus, alles is geweldig bereid en smaakt heerlijk. Veel toeristen nemen als toetje vanille-ijs met vruchtensaus en slagroom.
Hier kun je ook goede Afrikaanse wijn per glas krijgen en een Johnny Walker redlabel voor weinig!
Verderop in deze straat stikt het van de restaurantjes en tijdens een wandeling naar het eind van de straat wordt je voortdurend aangeklampt om iets te kopen of om ergens te gaan eten. Sommige Gambianen komen naar je toe en zeggen: ’Hé ken je mij niet meer? Ik ben van het hotel!’ (alle toeristen zitten in een hotel) Omdat ze voor ons ongetrainde oog, vooral in het donker, allemaal op elkaar lijken en wij niet ongeïnteresseerd over willen komen zeggen we tegelijkertijd: ’Of course we recognize you!’ Later in de taxi kijken we elkaar aan en zeggen tegelijk: ‘Kende jij die?’
Onderweg zie je billboards met teksten als: ‘The Gambia has zero tolerance for Child Sexual Abuse and Exploitation.’ Dit is tekenend voor een land met schrijnende armoede waar rijke toeristen komen, waaronder veel mensen die denken dat met geld alles te koop is.
Loop door de drukke straat naar het eind tot voor het 5-sterren Kairaba Hotel, tijdelijk verblijf van de nieuwe president Adama Borrow. Soms zie je een optocht met motoren met zwaailicht en dure patserbakken, dan is de kans groot dat dat de president is die voorbij komt. Hij steekt zijn arm uit het raam en zwaait naar het volk langs de weg.
Rechts voor de ingang van het hotel hangt één van de weinige automaten waar je kosteloos kunt pinnen met Mastercard of Visa en tot een maximum van 3000 Dalasi.
Je kunt gewoon door het 5* Kairaba hotel naar het strand lopen, er wordt dus geen rekening gehouden met een eventuele aanslag op de president. Onderweg loop je door de tuinen en bij het zwembad kun je iets eten of drinken. Verwacht niet de kwaliteit van een 5-sterren restaurant, eerder 1-ster!
Tegenover Yasmina zit achter de groene wanden de markt met houtsnijwerk en kleding.
Leuk om de sfeer te proeven en af te dingen op de prijzen! De mensen zijn een beetje opdringerig, maar ook heel vriendelijk. En als je niets koopt blijven ze lachen.
Als ze weten dat je écht niets gaat kopen raak je vaak zomaar in een lang gesprek met iemand over de politieke situatie in Gambia of over hoeveel iets kost in Nederland.
De Gambianen hebben trouwens een hoge pet op van Nederland vanwege de ontwikkelingshulp en de jarenlange steun die Nederland aan Gambia heeft verleend nadat ze onafhankelijk zijn geworden. Sommigen zeggen dat de Nederlanders veel meer gedaan hebben voor de Gambianen dan de Britten, die hen na de onafhankelijkheid in de steek gelaten zouden hebben. Maar dat is een misvatting. Volgens Wikipedia hebben de Engelsen veel aan ontwikkelingshulp gedaan.
Ze houden daarom van Nederlanders en het personeel in het hotel spreekt ze een aardig mondje Nederlands. Verder spreken de meeste Gambianen natuurlijk Engels naast Wolof hun eigen taal. Ik zeg elke morgen tegen de Gambianen nanga subbasi (= goede morgen) ze antwoorden jamarek wat zoveel betekent als goed, althans zo verstond ik het. Telkens als ik het zeg tonen ze hun prachtige glimlach!
Het is fantastisch om langs het strand te wandelen. Vissers zijn met z’n tienen immense netten aan het binnenslepen uit de branding, die ze eerst met een bootje op zee uitgegooid hebben. Na eindeloos binnenhalen zitten er dan 3 vissen in!
Iets verderop staan 2 ongewapende militairen bij een uitkijkpost: ‘we are here for he safety of the toerists’ vervolgens geven ze ons hun visitekaartje, voor als ik eens ergens heen wil en een ‘bodyguard’ nodig heb!
Bij de juicebar “Black and White” drinken we banaan met baobab en een sinaasapel/banaan. We zijn de eerste klanten in het nieuwe jaar! Het is 3 februari!
Terwijl je met je blote voeten in het zand je sapje zit te nuttigen komt er een bandje voor je staan met bongo’s en zelfgemaakte instrumenten en ze spelen vol plezier allerlei Gambiaanse liedjes. Geef ze 20 Dalasi en ze trekken weer door naar het volgende publiek.
In de richting van Kololi lopend zie je op het strand een aantal blanke vrouwen op leeftijd met een jongere Gambiaan. Ook enkele blanke mannen met een Gambiaan of blanke mannen met een Gambiaans meisje.
We doen een birdwatching tour met Pablo Escobar, iedereen heeft hier een bijnaam van een beroemd iemand waardoor je ze beter kunt onthouden. Zijn echte naam is Suwaibou Gassama, ga er maar aan staan. Nu is Pablo Escobar een drugsbaron en de Gambiaanse Pablo, die Rasta is, blowt er stevig op los dus vond ik de naam uitstekend gekozen!
We verwachten niet veel van de tour, je weet immers niet hoeveel vogels je toevallig zult aantreffen en ik ga er niet van uit dat Pablo ornitholoog is. Maar we zijn verbaasd! Hij heeft een vogelboek van Gambia en telkens als we een vogel zien zegt hij hoe hij in het Gambiaans en in het Engels heet en dan laat hij ons dat zien in zijn boek met plaatjes en namen! Zo zien we meerdere red horned hornbills oftewel de roodsnaveltok (lees ik later op internet). De meest aparte vogel vond ik de parapluvogel die zijn verentooi als een paraplu om zich heen drapeert. De insecten zoeken de schaduw onder zijn paraplu op en hij pikt ze één voor één van de grond of uit het water!
Verder zien we gieren en lachende duiven en nog veel andere vogels waar ik de naam van vergeten ben. De wandeling is fantastisch! Het is warm, maar soms voel je een briesje van de Atlantische oceaan. De krekels knerpen overal doorheen. We zien kariboes en een golfterrein waar geen grassprietje groeit. De palmen en de overige planten zijn prachtig en de zon zorgt ervoor dat we ons de hele dag goed voelen. Onderweg nemen we een flesje cola bij het huis van de eerste birdwatcher.
Op een dag nemen we een taxi naar Serekunda. Drukke stad met chaotische straten vol Mercedes-taxi’s, ezels-en-wagens, fietsers, wandelaars en iedereen is druk aan het bewegen! De markt in Serekunda is zo mogelijk nog chaotischer dan de straten. Je loopt door een grote poort naar binnen, meteen wordt je ongevraagd vergezeld van een gids die op de markt ‘woont’ en via smalle gangetjes pers je je tussen de enorme hoeveelheid vis- en kledingkramen. (De gids probeert je na tien minuten wandelen mee te slepen naar een restaurantje waar hij een zo duur mogelijk gerecht wil bestellen op jouw kosten. Maar daar trap je natuurlijk niet in. Geef hem wat Dalassi of een broodje en het is goed.) Af en toe moet je zo goed en zo kwaad als dat kan aan de kant om een paar kruiwagens met goederen voorbij te laten gaan. Als je foto’s maakt beginnen sommige vrouwen te roepen. Volgens de gids denken ze dat jij veel geld met die foto’s verdient en willen ze dus geld voor elke foto.
Snuif de geur van de vis en de kruiden en geniet van alle kleuren! Vrouwen zitten op een klapstoeltje en hakken met een kapmes de vinnen van enorme vissen of snijden ze in grote moten. Ik stel me voor hoe het zal zijn als je getrouwd bent met zo’n vrouw, die plakt van het visslijm en de schubben en die de vislucht tot in haar poriën heeft zitten en die ’s nachts bij jou in bed stapt.
Er lopen ook knappe, statige vrouwen met vazen en andere spullen op hun hoofden rond, die met hun kont draaiend tussen de kramen door laveren. Op een andere plek in Serekunda zien we prachtige gebatikte doeken wapperen in de wind en we ruiken het hout van het houtsnijwerk. We delen pennen en stiften uit aan lachende, arme kinderen die ons bijna plunderen zo graag willen ze schrijven en tekenen!
De laatste avond gaan we naar de reggaeavond met Pablo. We wandelen vanuit het hotel naar de beach. Onderweg zien we een arme vrouw die zakjes pinda’s en cashewnoten verkoopt. Ze zit bijna onzichtbaar in de berm. Soms scheurt er een auto langs. Kijk uit! Want we hebben genoeg mensen gezien die niet goed meer kunnen lopen, waarschijnlijk door verkeerd gezette botbreuken. We kopen twee zakken pinda’s van haar, een exportproduct van The Gambia, maar later blijken het ongebránde pinda’s te zijn voor de apen en ze zijn niet te vreten. We geven ze door aan een meisje dat door haar moeder vooruit gestuurd wordt om zielig te bedelen.
De muziek is te gek en de Senegalese-weet-joint gaat rond. Er wordt heel relaxed gedanst en het wordt gestaag drukker naarmate de avond verstrijkt. Het is een prachtig gezicht de dansende Rasta’s tegen de sterrenhemel boven de Atlantische Oceaan. Hun haarvlechten kronkelen als slangen om hun hoofden. We eten Gambiaanse kipschotel en drinken Julbrewbier. De broodmagere Pablo eet dankbaar zijn bord helemaal leeg. Ik wil hem vragen of hij mijn rijst nog wil, maar ik ben bang dat ik hem dan beledig. Laat op de avond lopen we door het pikdonker naar het hotel terug. De verkoopster zit nog steeds in de berm met een klein lampje.
Het is de laatste avond voor ons vertrek en ik neem met dichtgeknepen neus een glas palmwijn, die Pablo mij heeft gegeven. Soms zie je plastic flessen bovenaan de palmen bungelen. Daarin wordt het sap opgevangen. Je kunt het meteen drinken als ‘frisdrank’, maar ook enkele dagen laten fermenteren, door het simpelweg in de zon te zetten en de fles dicht te laten, totdat de zeer sterke palmwijn ontstaat waar Adriaan van Dis in zijn boek ‘Palmwijn’ over schrijft. ‘Daar ga je Gambia,’ zeg ik en gooi het glas naar binnen. Het stinkt ontzettend zuur, er zit een vieze smaak aan en ik proef helemaal niets van alcohol.
Salomon oftewel Sol vraagt ons om twee sloffen sigaretten mee naar een vriend in Nederland te nemen. Marlboro kost hier maar € 7,50 per slof. (In Nederland € 6,50 per pakje!) De Nederlandse vriend zal hem het geld sturen. Met het geld dat hij verdient kan hij weer een jaar naar school, hij wil metselaar worden.
In het busje naar het vliegveld krijg ik even de neiging om lacherig een lied in te zetten: ’en we gaan nog niet naar huis’. Zo is de stemming. ‘Everytime you say goodbye you die a little.’
De vlucht terug is korter, ongeveer 5 en een half uur. Het vliegtuig is maar voor een derde gevuld. We slapen allebei als rozen op drie stoelen met het hoofd tegen de sterrenhemel boven de oceaan en de voeten in het gangpad. Op Schiphol staan we dromerig door de grote etalageramen naar het sneeuwlandschap te kijken. ‘Wat zou de gevoelstemperatuur zijn?, ‘ vragen we ons af en we denken terug aan de regae night, Pablo Escobar, Lady Gaga, het heerlijke zwembad in de Gambiaanse zon, de palmen en de stranden met de vissers en de juicebars.
Buiten maken we een selfie en sturen dat naar Pablo. Hij reageert meteen alsof hij op een bericht van ons heeft zitten wachten: ’What is this?’
16 Reacties
Mooi uitgebreid reisverslag Eric…….ik begrijp dat het erg relaxed was.
Maar…… ik lees liever een mooie thriller van je 🙂 eerlijk is eerlijk, daar ben je steengoed in!
Leuk verhaal, Eric!
Dank je collega! See you soon!
Erg leuk om te lezen, de vakantie mooi beschreven èn met humor. Hier houd ik wel van.
Goed gedaan jochie 😉
Dank je Bertie!
Leuk vakantie verhaal. Beetje idee hoe het in Gambia gaat.
Dank je wel Annemarie!
Leuk verslag en mooie foto’s ook…mijn favoriet is de foto van de dame op het strand met de schalen op haar hoofd; prachtige vrouw.
Inmiddels her en der verhalen gelezen en docu’s gezien van mensen uit een land zelf (ook Gambia) ga ik tegenwoordig eerder op hun mening af, dan op de ‘wijsheid’van Wikipedia 😉
Fijn dat je weer relaxed en veilig thuis bent; en nu hup, weer gauw een spannend verhaal schrijven!
XxX
Hahaha je verrast me steeds weer Patty! Ik zal mijn best doen, maar ik heb meer tijd nodig dan die lullige 24 per dag!XXX
Je weet het he; slapen en piesen doe je maar in je eigen tijd, hihi
Mooi om te lezen , ik vertrek binnenkort ook !
Wat leuk Leen! Ben benieuwd naar jouw ervaringen!
Door hoe je het beschrijft en met al die foto,s erbij was het of ik er zelf bij was.!
Dank je wel Rina!
Leuk verhaal en mooie foto’s. Ik ben in hetzelfde hotel geweest. Dat is meer dan 10 jaar geleden en ik vond het verschrikkelijk. Er lijkt het een en ander verbeterd.
Haha bedankt voor je reactie thighcherry!